Menu Sluiten

Raceverslag: 20km door Brussel #Stravelienloopt

20 kilometer door Brussel.

Het stond helemaal bovenaan mijn bucketlist en ik kan eíndelijk zeggen dat ik het gedaan heb. Hoe dat ging? Daar vertel ik jullie vandaag meer over! Zet je even, ’t wordt een lang verhaaltje! 🙂

Treinen, stressen en wachten

Maandagochtend vandaag. Laten we even 26 uur teruggaan in de tijd. Ik had vier (ja, vier) wekkers gezet om er zeker van te zijn dat ik op tijd zou zijn en werd nog vóór mijn eerste wekker van kwart na vijf wakker. Dat zegt genoeg, haha. Als een zombie uit The Walking Dead pakte ik mijn setje loopkleding dat naast mijn kussen klaarlag (je zou maar eens vergeten ’s ochtends waar die dingen liggen!) en stuurde ik succesberichtjes naar een paar mede-lopers. Het besef dat vandaag de dag was dat ik die enorme afstand zou gaan lopen, werd met de minuut groter. Tijd voor ontbijt! Ofja, ontbijt. Bestaande uit vier boterhammen met héél veel stroop en confituur, twee tassen zwarte koffie en anderhalve liter sportdrank. Een laatste flesje sportdrank én een energiegel (haha, ik nam mezelf precies wel heel serieus) stonden twee uur later op het menu. Nog opgeblazen en misselijk van de hoeveelheid aan koolhydraten die ik de dag ervoor had zitten eten, werkte ik ook dit suikerspektakel naar binnen. Gevolgd door een liter water. Energie voor tien was er meteen. Stress voor tien ook.

Zo veel chaos!

Een uur later zat ik op de trein richting Brussel en nog eens een uur later stond ik, met startnummer en al en mijn loopmaatje gevonden, klaar in het Jubelpark. En in de regen. Vanaf dan was het vooral wachten, tot kleur groen richting het startblok kon vertrekken. We zaten in het laatste blok en zouden dus pas starten om 10u30. Een half uur later dan gedacht, dus. Ik wilde gewoon nú nú beginnen lopen!

De sfeer was zó geweldig! De hele wedstrijd trouwens, maar al helemaal net voor vertrek. Overigens wel super verwarrend waar zo’n startblok begint en eindigt, wij twee hadden geen idee waar überhaupt te beginnen. Maar na vijf voorafgaande startschoten én nog een laatste plaspauze (zo’n drie minuten op voorhand, wat een timing!) was het tijd om te vertrekken. Ik ben de rest van de wedstrijd trouwens niet naar het toilet gemoeten, ondanks 5x drie slokken water en een half flesje Isotone sportdrank. Voor iemand die om het vijfhonderd keer per dag naar het toilet gaat, is dat een meevaller. Anyway, terug naar het lopen!

Waar the f*ck ben ik aan begonnen?

Tijdens de eerste kilometers maakte alles zóveel indruk op me, dat ik er weinig van kan navertellen..Ik had mijzelf drie kilometer gegeven om erin de komen en zou vanaf dan écht gaan genieten. Die eerste kilometers voelden dan ook niet helemaal top, wat voor lichte paniek zorgde in mijn hoofd, maar as I knew, ik ben een dieseltje als het gaat om hardlopen. Op een gegeven moment heeft mijn lijf dan begrepen wat het moest doen en lijkt het lopen vanzelf te gaan. De eerste kilometers volgden elkaar verrassend snel op, met enkele zeer irritante hellingen tussendoor die mijn ademhaling in de war brachten, maar daarna zat ik er helemaal in! Zelfs mijn vriendin, die ik na twee minuten kwijt was geraakt, dook weer naast mij op op kilometer vijf. Hadden we dat toch al achter de rug!

Kilometer 10.

Ik had met mijzelf soort van ‘afgesproken’ (vijf minuten voor de start), dat ik op z’n minst tien kilometer zou lopen, en als er daarna iets gebeurde, zien we dan wel wat we doen. Die eerste kilometers vlogen dan ook voorbij. Elke kilometer stond langs de kant van de weg aangegeven. Nochtans bleek ik ze vaak te missen, en toen ik na kilometer acht binnen no time een bordje met ’11km’ in de lucht zag hangen, was er géén optie meer in mijn hoofd dat ik ooit zou gaan stappen. Dit ik loop ik uit!

Een ongekend zalig gevoel

Dat gevoel hield ik vast tot kilometer 17. Dit had ik niet verwacht. Ik voelde mij euforisch van het begin tot het einde. Geen steken, geen blessurepijn, niet buiten adem geraakt, éénzelfde tempo aangehouden. Ik heb trouwens, tot kilometer 17, heel de race op éénzelfde tempo gelopen. Af en toe had ik de neiging om te versnellen omdat het allemaal relatief gemakkelijk ging, maar dat draait vaker slecht dan goed uit. Ik heb tot kilometer 14 getraind in de laatste weken, dus had geen idee hoe mijn lichaam hier verder op zou reageren. Ik zat vol adrenaline door de muziek en de hoeveelheid aan mensen om mij heen. Van vermoeidheid was geen sprake. Dit ging opeens wel heel goed voor mijn doen!

Dat was ik misschien iets te luid aan het denken. 

Ergens tussen kilometer 17 en 18 ging het mis. Na nog een laatste euforie-momentje wanneer ik mijn ouders opeens langs de kant van de weg zag staan, kreeg ik het op kilometer 18 zwaar. Heel zwaar, als in: steken in mijn linkerzij. Balen dat ik deed. Mijn benen deden nog perfect hun werk, en wanneer ik eigenlijk van plan was mijn tempo zwaar op te drijven, kreeg ik dit erbij. No. Way. Dat ik ga stappen. Of stoppen. Half ineengebogen sleurde ik mijzelf verder. Het was aan mijn gezicht te zien dat’ niet goed met me ging, want ik kreeg ineens wel heel veel schouderklopjes van lieve mensen om mij heen. En dan ging het nog bergop ook. Ik geraakte gewoon niet vooruit op die manier, zelfs stappend was ik trager geweest. Ik probeerde mezelf eraan te herinneren dat dít is wat ik wilde en dat ik echt moest blijven genieten nu. Ik mocht al blij zijn met hoe het al die tijd zo goed was gegaan!

So go for it Stien and shut up met zagen!

Overigens zag ik wel wat mensen om mij heen stappen op dat moment, waarvaan ik echt dacht ‘euhm, waarom zou je 18km afzien om het 2km op voorhand op te geven?’ (met alle respect voor iedereen die aan km 18 is geraakt hoor, daar niet van! 🙂 )

Laatste kilometer. 

Net na het bordje van de 19 kilometer bleek die verdomde kramp als sneeuw voor de zon verdwenen te zijn. Ik versnelde mijn tempo maal drie en liep met een grote lach verder. Wat met al die drukte nog niet zo evident was. Ik wilde vooruit!

Waar de finish was, was voor mij niet helemaal duidelijk, dus vanaf waar ik zou gaan sprinten ook niet. Die zorg was nergens voor nodig, want op een gegeven moment voelde ik de massa in beweging komen. Sneller en sneller en sneller. Tot sprinten toe. Alsof iedereen aanvoelde dat we bijna bij het einde waren, zag ik één voor één mensen uit de massa schieten. Ik volgde en deed maar wat.

De finish!

Je kan niet geloven hoe blij ik was toen ik die finish dan eindelijk zag. Hoe bizar snel is dit gegaan! En hoe gewéldig voelt dit! Zo rood als een tomaat, een tikkeltje duizelig en vooral met het gevoel dat ik de wereld aankon, nam ik mijn medaille in ontvangst (en een banaan, en nóg meer water) en begon ik mensen rond te sturen. Moe, voldaan en blij.

Nu snap ik waarom mensen dit doen. Dit is puur genieten. Op één kilometer na. Van de twintig.

Ik liep hem uiteindelijk in een tijd van 2:11:52. Geen toptijd, wel een toptijd voor een eerste wedstrijd. En totaal tegen mijn verwachtingen in.

Op naar de volgende wedstrijd! (I’ll keep you posted, want ik weet stiekem heb ik al wel een idee dewelke dat wordt! 🙂

Liefs,

Stien

20km door Brussel60714318_342941716262124_927874181893193728_n60461363_450579489051824_6422049406962368512_n60837107_434257394031805_1319145852882649088_n20km door Brussel60707680_2284776461581995_8770720339698122752_n60582607_2259001227646003_7622513678390132736_n

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *